Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij gingen over de Jordaan, en legerden zich bij Aroer, ter rechterhand der stad, die [9]in het midden is van de beek van Gad, en aan [10]Jaezer. 9. Aroer was gelegen in den stam van Gad, midden tussen de beide beken Arnons, waarvan de ene afliep in de Jordaan, de andere tot in de Dode zee. Zie ook Deut.2:36. 10. Gelegen aan de beek Arnon, waar zij van het noorden naar het zuiden loopt.